Deurpraat.  31 ontmoetingen bij de voordeur.

Deurpraat. 31 ontmoetingen bij de voordeur.

Ik schreef Deurpraat in 31 dagen. Elke dag 1 verhaaltje, dus 31 verhalen totaal. En alle verhalen beginnen met dezelfde zin. Ik zag het als een creatieve vingeroefening tijdens coronatijd.
Wil jij Deurpraat bestellen? Dat kan. Voor relaties bereken ik de speciale prijs van € 6,25 excl. verzending (winkelprijs € 12,95).
Wil je Deurpraat inzetten als relatiegeschenk aan medewerkers, gasten of relaties? Dat kan ook! Ik maak desgewenst een speciaal (private label) banderol voor je, zodat het nóg leuker geven is (afname minimaal 25 exemplaren). Lees ze!

Mooie verhalen voor later – deel 1

Mooie verhalen voor later – deel 1

…en dan ging je opa, gewoon op z’n fietsje, op een zaterdag naar de winkelstraat en dan stonden daar voor de deur van de slager, van de groenteboer en van de bakker gewoon tientallen mensen buiten in de rij met angstige gezichten of die ander wel op 1,50 meter van ze bleef afstaan en dan duurde het soms wel een uur voordat je een pondje asperges – ja, voor de hoofdprijs hoor! – of een heel gesneden wit had omdat er maar 3 mensen tegelijk binnen mochten, waarna je na het contactloze pinnen niet wist hoe snel je moest wegwezen, zwetend weer op je fietsje naar huis waar oma mij dan opwachtte, blij natuurlijk dat ik weer gezond en heelhuids terug was en dan nóg, zat je twee weken in spanning of je het had of niet. Tja, jongen dat waren nog eens tijden…

HOUD 5 STAPPEN AFSTAND

HOUD 5 STAPPEN AFSTAND

(De foute gedachte achter de 1,50 meter-regel).
De lengtemaat die we de laatste dagen het meest gehoord en gelezen hebben is, anderhalve meter. In cijfers uitgedrukt: 1,50 meter. Volgens deskundigen en volgens onze regering is dit de juiste afstand die we moeten bewaren tussen onszelf en anderen. Gesprekspartners, klanten of collega’s, vreemden in de wachtrij bij de kassa, in onze strijd tegen het virus, moeten wij ze op anderhalve meter van ons houden, zo luidt het advies.

Dat deze magische afstand in veel situaties niet of nauwelijks hanteerbaar is, lijkt een kleine bijkomstigheid. Vrijgevochten en eigenzinnig volk als wij zijn, geldt voor ieder van ons dat nood hier makkelijk wetten breekt. We passen, in het geval dat 1,50 meter afstand onwerkbaar is, zelf gewoon een nieuwe regel toe en die luidt: ‘Mocht je geen 1,50 meter afstand kunnen houden van de ander, doe het dan niet’.

En zo zijn er dus tal van fysiotherapeuten die gewoon patiënten met een verrekte schouderspier behandelen, thuiskappers die nog flink in het rond knippen, nagelstylisten die vol overgave zitten te punniken aan de nagels van klanten die op circa 50 centimeter van de behandelaar verwijderd zitten. Oké, het moet gezegd: deze laatste beroepsgroep had overigens wel een voorzienige geest. Ruim voor wij het woord corona kenden, liepen zij al met mondkapjes op. Maar dat daargelaten.

Terug naar die 1,50 meter. Ik signaleer hier een cruciale denkfout in het brein van de bedenker van de 1,50 meter-regel. De aanzet die resulteerde in de slechte communicatie van rijkswege om 1,50 meter afstand van elkaar te houden. Maar wat is 1,50 meter nou eigenlijk? Laat mensen aanwijzen wat zij onder 1,50 meter verstaan en je zult zien dat ze nog geen meter voor je uitstippelen. Is het één of twee fikse stappen? Nee, het is anderhalve stap! Moet jij voor de lol eens tegen een aap zeggen dat hij anderhalve stap moet maken. Juist. Dat kan een aap helemaal niet! Dat komt niet in zijn systeem voor. Een aap kan één stap maken. Of twee, drie of meer. Maar een afstand van 1,50 inschatten? Forget it.

En vraag jij je nu af of ik ons intelligente mens met de aap vergelijk? Ja, inderdaad, dat doe ik. Want een aap, je weet het, behoort ook tot de primaten. Net als wij mensen.

Het begrip 1,50 meter is te subjectief. Vlees nog vis. Een zouteloze instructie, een vruchteloos advies. Het is een rekeneenheid, een formule, een getal. Het is een afstand die net zolang is als wat de gek ervan maakt. En dat die gekken er zijn, dat hebben we gezien in het openbare domein. 1,50 Meter is net zoiets als 1,50 liter. En dat is net geen twee pakken melk. Zo is 1,50 meter, net geen twee meter. En omdat het ‘net geen’ is, slaat de onduidelijkheid toe. Wat mijn advies was geweest? HOUD 5 STAPPEN AFSTAND! Een instructie waarmee zelfs een kind zou kunnen leven.

Naschrift:
Edward Hall (USA) heeft ooit bestudeerd hoe wij in onze cultuur afstanden hanteren. Hij ontdekte dat de westerse mens grofweg vier afstanden onderscheidt en in tal van situaties in acht neemt. De vier afstanden die wij in ons sociale verkeer gebruiken, zijn:

1) de intieme afstand (0 tot 60 centimeter)
2) de persoonlijke afstand (60 cm tot 1,20 meter)
3) de sociale afstand (1,20 tot 2 meter)
4) De publieke afstand (meer dan 2 meter).

Als de beleidsmakers en de bedenkers van die slecht bedachte 1,50-meter-regel deze kennis hadden gehad, hadden ze absoluut voor no. 4 gekozen, voor de publieke afstand.

Funshoppen. Ik krijg er nooit genoeg van.

Funshoppen. Ik krijg er nooit genoeg van.

Als creatief communicatie-adviseur kom ik bij veel winkeliers over de vloer. Winkeliers van diverse pluimage. Kleine en hele grote. Zij vragen mij een kijkje in hun winkel te nemen en vervolgens met nieuwe, creatieve ideeën te komen. Die ideeën kunnen betrekking hebben op van alles en nog wat. Ik moet een spaarsysteem ontwikkelen bijvoorbeeld. Of een uitverkoopactie bedenken. De klankvriendelijkheid van het personeel moet getoetst worden. De sfeer in de winkel(s) of de presentatie van de producten moeten verbeterd. De communicatie (signing) in de winkel(s) geoptimaliseerd. En nog veel meer van dat soort zaken. Voor mij is zo’n winkelanalyse één groot feest. Het is funshoppen in optima forma. Ik kom zoveel wonderlijke zaken tegen!

Neem die viswinkel. Zo groot heb je ‘m nog nooit gezien. En wat een presentatie! Fantastisch. Maar telkens als een medewerkster een zure bom voor een klant uit de bokaal pakt, neemt ze de kleinste. Terwijl elke zure bom 1 euro kost. Waarom pakt ze dan niet altijd de grootste die zij kan vinden (terwijl ze zegt: ‘zo de grootste is voor u!).
Of neem die gastheer bij dat museum. Hij controleert – keurig in pak -entreebewijzen, scheurt ze door, maar hij kijkt geen enkele bezoeker met een glimlach aan. Sterker nog: hij wenst zijn gasten niet eens een fijn museumbezoek!
En dan die nieuwe bloemisterij waar ik een ochtend mocht meekijken. Komt er een klant binnen met een bos rozen die zij gisteren gekocht had. Helemaal verlept. Zegt de bloemist: ‘ja mevrouw, het blijft een natuurproduct en ik heb gezegd schuin afsnijden en op lauw water…’.
En als je denkt dat je alles gehad hebt, die autodealer tenslotte. Is meer dan een half uur in gesprek met een potentiële klant (ik luister op afstand mee) en hij laat de klant notabene afscheid nemen zonder dat hij zijn naam en telefoonnummer heeft gevraagd en genoteerd.

Nee, dan die snackketen die mijn advies wilde voor de introductie van een nieuwe hartige snack. Toen ik een aantal snack-verkooppunten van hen bezocht had, viel mij één ding op. Alle verkoopmedewerkers zagen er in hun frisse bedrijfsoutfit picobello uit en ze waren allemaal even klantvriendelijk en professioneel. En die nieuwe snack? Ja, die was in zo’n professionele en klantvriendelijke omgeving ook zonder mijn advies wel een succes geworden, vermoed ik…

 

Er was eens een mannetje…

Er was eens een mannetje…

Ideeën hebben. Ken je dat? Dat je op je fiets, in de auto, onder de douche, op het station…’t geeft niet waar, een inval krijgt. Zomaar. Aus Blaue hinein. Als een donderslag bij heldere hemel. Pats, daar is-ie: een idee dat je niet meer loslaat. Een idee voor een kopregel. Voor een actie. Een TV-programma. Voor een lied. Een idee voor een nieuw product, een nieuw verhaal, voor een nieuwe manier, kortom een idee. Heb jij dat nou ook?

Sinds mijn vroege jeugd heb ik ideeën. Ze ontstonden al heel vroeg in mijn hoofd, met vaste regelmaat, zoals eb en vloed. Ik was een jaar of vijf, zes, toen ik mijn eerste idee kreeg. Ik weet ’t mij nog altijd te herinneren. Het was ‘mijn eerste grote idee’ in de vorm van een vierregelig rijmpje en het ging zo:
‘Er was eens een mannetje. Dat mannetje had een plannetje. Het plannetje was weg. O wat had het mannetje een pech’. Dit was in feite mijn eerste ‘creatieve brainwave’. Een idee over een mannetje dat een idee had. En dat mannetje met dat idee, met dat plannetje… dat ben ik later zelf geworden. En ik ben het nog steeds.

De EuroCollection, Nuts to Go, Happy Hanky, Scents of Cities, De Poepsjaal, Buss&Dine, Album Cover Collection, Bottle Art Originals, A Man’s World, De Nederlandse Bal Collectie, De Dummy Collection, Cosmic Tubes, Dwarsligger Boekenkast, De Europese Kadobon, Kusjes, Het Stond in de Krant, Fust Marten & Fust Oopjen, Fireplace Greetings, Gilette Hang-up System, Golfworks, Het Positieve Ondernemersboek, De Oranje Polka, Kleuteren voor Managers, YV Roomspray, Carton Chair, De Blije Fietser, Plekband, Nespresso Lamp, ShuffleCard, De WK Versgras Hanger, Hollands Boontje, Haagse Parels, Grolsch Tafelkleedhanger, Can Light, Care Concept, De Ochtenstond, Captions To Laugh… ideeën op elk gebied te over.

Het zijn zomaar wat ideeën die ooit eens mijn hoofd inschoten en mij niet meer loslieten. Ongetwijfeld heb ik er hier nog een aantal vergeten. De meeste van die ideeën kwamen nooit verder dan mijn hoofd, sommigen haalden het als dummy, andere kregen hun bestaan in de echte wereld.
Maar ach, dat laatste is niet eens het belangrijkste voor een ideeënman als ik. Het gaat bij mij om het hebben van ideeën. Die niet-aflatende stroom van creatieve impulsen die voor mij het verschil maken tussen saai en enerverend, tussen gezapig en spannend, tussen dood en leven.
Ideeën in mijn hoofd. Ze maken mij soms de gelukkigste mens van de wereld.